









Verbod terrasverwarming in de exploitatievergunning
De burgemeester van de gemeente Amsterdam heeft ten onrechte bepaald in een exploitatievergunning terrasverwarming mag worden verboden. De burgemeester had het voorschrift in de exploitatievergunning opgenomen aangezien hij vreest dat door het gebruik van terrasverwarming het onderscheid tussen het zomerseizoen en het winterseizoen wegvalt en de druk op de openbare ruimte toeneemt. Daarnaast is de burgemeester van oordeel dat terrasverwarming milieuonvriendelijk is.
Verbod terrasverwarming is oneigenlijk middel
De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) oordeelde echter in de uitspraak van 14 december 2011 (LJN: BU7907) dat het verbod op terrasverwarming een 'oneigenlijk middel' is om de druk van terrassen op de openbare ruimte te verminderen.
De Afdeling stelt dat de druk op de openbare ruimte in het zomerseizoen ook bij gebruik van terrasverwarming veel groter is dan in het winterseizoen. Met andere woorden, ook in de zomer zitten mensen dankzij de terrasverwarming langer op het terras.
Daarnaast is het van belang dat de burgemeester het verbod voornamelijk gericht is op de bescherming van het milieu. Het belang van de bescherming van het milieu mag echter op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (ook wel APV genoemd) van Amsterdam geen rol spelen bij het verlenen van een exploitatievergunning, zo oordeelt de Afdeling.
Als gevolg van deze uitspraak van de Afdeling moet de burgemeester opnieuw een besluit nemen op het bezwaarschrift van de betrokken exploitant tegen het verbod op terrasverwarming in de exploitatievergunning.
Meer weten? Neem contact op met Maarten Kamp, advocaat bestuursrecht te Amsterdam. Mail of bel voor een vrijblijvende afspraak 020 6121806.
Bel direct op: 020 - 612 18 06
Of stuur een email