De artikel 8.19 Wm-melding onder de Wabo

2013-01-18 |

De invoering van de omgevingsvergunning zoals is opgenomen in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) heeft ingrijpende consequenties gehad voor met name de hoofdstukken 8 en 18 van de Wet milieubeheer (Wm).

De oude regeling van artikel 8.19, tweede lid, van de Wm betrof de meldingsplicht die gold bij veranderingen van de inrichting of de werking daarvan die niet leidden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu (met een daarbij behorende verklaring van het bevoegd gezag) is in de Wabo geïntegreerd. De in dit artikel opgenomen regeling met betrekking tot een melding die moest worden gedaan, waarop het bevoegd gezag moest reageren met een verklaring, is niet teruggekomen in de Wabo.

Met betrekking tot het veranderen van een inrichting of de werking daarvan, die niet leidt tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende omgevingsvergunning is toegestaan, geldt op grond van de Wabo eveneens een vergunningplicht. Op de voorbereiding van de beschikking op de aanvraag zal de reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing zijn (zie artikel 3.7, tweede lid, in verbinding met artikel 3.10, derde lid, van de Wabo).

Hoewel de melding is vervangen door een aanvraag om een omgevingsvergunning, is door de wetgever met de invoering van de Wabo niet beoogd de strekking van de oude meldingsregeling te veranderen.

Essentieel voor de toetsing (èn de van toepassing zijnde procedure) blijft de beoordeling of het veranderen niet leidt tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende omgevingsvergunning zijn toegestaan. Daarnaast geldt daarvoor de toetsing of er geen sprake is van de verplichting tot het maken van een milieu-effectrapport als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wm, en de verandering niet leidt tot een andere inrichting of mijnbouwwerk dan waarvoor eerder een omgevingsvergunning is verleend.

In tegenstelling tot de oude regeling is het hierdoor wel mogelijk voor het bevoegd gezag om de voorschriften van de vergunning waarvan wordt afgeweken, aan te passen. Dit bevordert de duidelijkheid voor zowel het bevoegd gezag als voor de aanvrager.

De oude artikel 8.19 Wm-melding is onder de Wabo een omgevingsvergunning geworden. Het gaat om een aanvraag om omgevingsvergunning met betrekking tot het veranderen van een inrichting of de werking daarvan, die niet leidt tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende omgevingsvergunning is toegestaan (artikel 3.10 lid 3 Wabo).

Met artikel 2.14 lid 5 Wabo wordt bereikt dat voor aanvragen om een omgevingsvergunning voor het veranderen van een inrichting waarop de reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing is, niet het toetsingskader van artikel 2.14 Wabo geldt, maar in plaats daarvan het beperktere toetsingskader dat is opgenomen in artikel 3.10 lid 3 Wabo. Het beperktere toetsingskader houdt in, dat er geen grotere nadelige gevolgen mogen ontstaan dan volgens de geldende omgevingsvergunning is toegestaan, dat geen milieueffectrapport is verplicht en dat geen andere inrichting ontstaat dan waarvoor omgevingsvergunning is verleend (artikel 3.10 lid 3 Wabo).

Voor het overgangsrecht met betrekking tot de oude artikel 8.19 Wm-meldingen wordt hier verwezen naar artikel 1.2b van de Invoeringswet Wabo. Kort gezegd komt het overgangsrecht erop neer dat de oude gemelde veranderingen (in afwijking van de omgevingsvergunning) mogen worden voortgezet. De oude meldingen houden dus hun rechtskracht, echter de werking sterft vanzelf uit omdat bij een actualisatie van de omgevingsvergunning de afwijking niet meer aanwezig zal zijn. Tags: Wabo, melding, omgevingsvergunning.

Meer weten? Neem contact op met Maarten Kamp, advocaat bestuursrecht te Amsterdam. Mail of bel voor een vrijblijvende afspraak 020 6121806.

 

Terug

Bel direct op: 020 - 612 18 06

Of stuur een email

captcha